Maxim Gilis behaalde in 2015 een Master Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen. Zijn master thesis handelde over aandelendiversificatie in groeilanden. Vervolgens behaalde hij een aanvullende Master of Finance aan de Antwerp Management School, waar hij onderzoek deed naar duurzaam investeren voor een Europese asset manager. In de zomer van 2016 vervoegde Maxim het team van Econopolis als Fund Management Analyst.
Kapitaal zoekt richting: rente daalt, periferie herstelt, private credit groeit
» De kortlopende rente in de eurozone halveerde in een jaar tijd, terwijl de rentecurve in Duitsland steiler werd door stijgende langetermijnrentes
» Zuid-Europese landen zoals Italië en Griekenland verrasten positief met een sterke schuldafbouw en hogere kredietratings
» Private credit blijft groeien als alternatief financieringskanaal, maar toenemende kapitaalinstroom drukt de rendementen en vergroot de kwetsbaarheid bij marktstress
De kortlopende rente in de eurozone halveerde het afgelopen jaar
In het tweede kwartaal van 2024 stond de kortlopende rente (Euribor 1 maand) nog op bijna 4%. In het tweede kwartaal van 2025 is deze teruggevallen tot onder de 2%. Kortlopende rentevoeten volgen doorgaans de beleidsrente van de ECB, die de voorbije kwartalen fors werd verlaagd. Een jaar geleden lag de nadruk nog op het bestrijden van inflatie. De combinatie van een duidelijk afnemende inflatie (met gunstige verwachtingen voor de komende kwartalen) en een gematigde economische groei heeft de ECB ertoe aangezet het beleid om te gooien. De beleidsrente werd naar een neutraal niveau gebracht. Voorlopig lijkt hiermee ook een einde gekomen aan de renteverlagingen.
Euribor 1 maand halveert in één jaar tijd na piek in 2023
De rentestijging op langere looptijden zette zich in het tweede kwartaal niet door
In Duitsland daalden zowel de kortlopende als de langlopende rentevoeten. Wanneer we het eerste en tweede kwartaal combineren, zien we echter nog steeds een stijging van de rente vanaf een looptijd van zes jaar. De rentecurve is dit jaar duidelijk steiler geworden, wat betekent dat het positieve verschil tussen korte en lange obligatierentes is toegenomen.
Renteverloop in 2025 per land en looptijd (in basispunten): algemeen een steilere curve (in het bijzonder in Duitsland)
De zwakke periferie bestaat niet meer
Tien à vijftien jaar geleden stonden de perifere landen (Griekenland, Italië, Portugal en Spanje) nog volop in het oog van de storm. Maar vooral de voorbije jaren zagen we een duidelijk herstel van de Zuid-Europese economieën, met verbeteringen op het vlak van begrotingsdiscipline, economische groei en politieke stabiliteit. Intussen behoren deze landen tot de betere leerlingen van de klas als we kijken naar de verwachte begrotingstekorten voor 2025.
Zo heeft Italië een sterk traject afgelegd op het vlak van de overheidsfinanciën. De schuldratio daalde bijvoorbeeld van 154% in 2020 naar 135% in 2025. Bij de aanstelling van premier Giorgia Meloni bestond aanvankelijk veel wantrouwen tegenover haar extreemrechtse regering. Maar na meer dan twee jaar van politieke stabiliteit en economische hervormingen zien we duidelijke positieve effecten op de financiële markten. Nergens daalden de spreads (het renteverschil met Duitsland) de afgelopen kwartalen zo sterk als in Italië – iets wat bijzonder relevant is voor een land met een hoge schuldenlast. Ook de ratingbureaus belonen Italië, met opwaarderingen van de kredietrating en/of de vooruitzichten als gevolg.
Het traject van Griekenland is zelfs nog indrukwekkender. Sinds de schuldherschikking van 2012 heeft het land een opmerkelijke comeback gemaakt. Het grootste herstel vond echter pas recent plaats. In tegenstelling tot wat men zou verwachten, bleef de Griekse staatsschuld ook na de schuldherstructurering torenhoog, schommelend rond de 180% van het BBP. Door de coronacrisis liep die zelfs op tot boven de 200% in 2020. Maar de Grieken bleven niet bij de pakken zitten. Toen het toerisme opnieuw aantrok, wist Griekenland daar ten volle van te profiteren. De meest indrukwekkende schuldafbouw vond plaats in 2022, toen de nominale groei ongeveer 15% bedroeg (5,9% reële groei, 9,3% inflatie), terwijl het begrotingstekort al was teruggedrongen tot onder de 3%. Deze trend zette zich door, met als resultaat een schuldgraad die in 2025 onder de 150% zakt. Een duizelingwekkend herstel dat ook door de ratingbureaus werd erkend: alle grote bureaus gaven Griekenland opnieuw een investment grade-rating. Daarmee zijn nu alle eurolanden opnieuw investment grade.
Om het Zuid-Europese lijstje volledig te maken: niet alleen Griekenland en Italië presteerden goed. Ook Spanje en Portugal boekten aanzienlijke vooruitgang. In het geval van Portugal resulteerde dat in 2025 eveneens in een hogere kredietrating. Binnen de eurozone zijn er vandaag nog slechts vier landen met een schuldgraad boven de 100%: Griekenland, Italië, Frankrijk en België. Alleen bij de laatste twee lijkt het traject de komende jaren zwak. Wat dat betreft zijn er duidelijke gelijkenissen met de Verenigde Staten, maar helaas is dat als Belg niets om trots op te zijn.
De wereld diversifieert weg van de Amerikaanse dollar
In het tweede kwartaal zette de daling van de Amerikaanse dollar zich voort ten opzichte van een brede korf van valuta. Deze ontwikkeling past binnen een bredere trend waarbij landen en centrale banken wereldwijd hun afhankelijkheid van de dollar geleidelijk afbouwen. Enerzijds is er sprake van strategische diversificatie van valutareserves, waarbij alternatieve munten zoals de euro en goud aan belang winnen. Anderzijds spelen geopolitieke factoren, zoals spanningen tussen de VS en andere grootmachten, een rol in de zoektocht naar meer monetaire autonomie. Hoewel de Amerikaanse dollar nog steeds dominant is in de internationale handel en als reservemunt, is de verschuiving richting een multipolaire valutawereld langzaam ingezet.
Groeilanden in lokale munten presteren goed
In 2025 kenden obligaties uit opkomende markten een solide prestatie, ondanks een gemengd muntklimaat. Braziliaanse, Mexicaanse en Uruguayaanse obligaties sprongen eruit met rendementen van meer dan 5%. Daartegenover presteerden munten met een losse koppeling aan de Amerikaanse dollar over het algemeen zwak.
Overzicht van de rendementen op obligaties uit groeilanden
Al met al bleef de zoektocht naar reële rendementen in lokale valuta’s een belangrijke motor voor de instroom in groeilandenobligaties. Zo bedraagt de reële rente in Mexico meer dan 5%, en in Brazilië zelfs meer dan 7%. Indrukwekkende cijfers in vergelijking met bij voorbeeld de reële rendementen op Duitse obligaties, die rond de 1% schommelen.
Private credit blijft aan populariteit winnen, maar risico’s nemen toe
Er zijn weinig segmenten binnen de schuldfi nanciering die de afgelopen jaren zo’n sterke groei hebben doorgemaakt als private credit. Ook in 2025 zet die trend zich onverminderd voort. Maar wat verstaan we precies onder private credit? Het gaat om leningen die rechtstreeks aan bedrij ven (en in sommige gevallen individuen) worden verstrekt door niet-bancaire instellingen. In tegenstelling tot beursgenoteerde obligaties worden deze leningen niet verhandeld op publieke markten. De financiering is vaak flexibel en op maat: de voorwaarden worden bilateraal onderhandeld en aangepast aan de specifi eke noden van de kredietnemer. Private credit richt zich vaak, al is dat zeker geen vereiste, op het meer risicovolle segment van de markt.
De voorbije jaren vormden de lage renteomgeving, in combinatie met de toenemende terughoudendheid van banken (mede door strengere regelgeving), een uitgelezen kans voor de opmars van private kredietverlening. Het klinkt aantrekkelijk: iedereen speelt bank. Zonder tussenkomst van een traditionele financiële instelling zouden zowel investeerders als kredietnemers betere voorwaarden kunnen bedingen. Private credit wordt bovendien vaak geprezen om zijn diversifiërende rol binnen een portefeuille. Al moet daarbij een kanttekening worden geplaatst: een deel van de lage correlatie met beursmarkten is het gevolg van het feit dat de onderliggende leningen niet genoteerd zijn, waardoor tussentijdse waardeschommelingen niet zichtbaar worden.
Kentering in zicht?
Hoewel de groei voorlopig aanhoudt, wordt het plaatje stilaan minder gunstig. De vraag om te beleggen in dit segment is de laatste tijd veel sterker gestegen dan het aanbod, wat leidt tot een overvloed aan kapitaal dat op zoek is naar opportuniteiten. Gevolg: de extra rentevergoedingen (spreads) zijn fors gedaald, waardoor het rendement-risicoprofiel minder aantrekkelijk wordt. Zolang de extra rentevergoeding voldoende hoog blijft, zijn er valabele argumenten te maken voor een positie in private credit. Maar zodra het rendement het risico niet meer adequaat compenseert, rijst de vraag waarom men dit segment nog zou opzoeken. Belangrijke aandachtspunten blijven sowieso de beperkte liquiditeit, het gebrek aan transparantie, mogelijke concentratierisico’s en het ontbreken van objectieve waardering. Deze factoren kunnen bij een marktschok de voedingsbodem vormen voor onaangename verrassingen.
Potentieel op lange termijn
Toch blijft direct lending, het rechtstreeks verstrekken van leningen aan bedrijven buiten de banken om, potentieel bieden. Innovaties zoals blockchain en machine learning kunnen op termijn een belangrijke rol spelen in het verbeteren van transparantie, risicobeheersing en efficiëntie binnen deze markt. Maar het zou opmerkelijk zijn mocht dit alles gerealiseerd kunnen worden zonder dat private credit eerst een correctieve fase of crisis doormaakt. De kiemen voor zulke stressmomenten zijn vandaag al zichtbaar. De renteomgeving verandert snel, met dalende kortetermijnrentes, steilere curves en verrassend sterke prestaties van Zuid-Europese landen. Tegelijk verschuift kapitaal naar alternatieven zoals private credit, al nemen de risico’s in dat segment voelbaar toe. Toch blijven er volop kansen voor obligatiebeleggers die zich flexibel en selectief opstellen in dit veranderende financiële landschap. Het blijft ook belangrijk om groeilanden op de radar te houden.