Jeroen Kerstens behaalde de Master Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen in juni 2015 waarna hij zich verder specialiseerde met een bijkomende Master of Finance aan de Antwerp Management School. Na een stage bij een Europese asset manager vervoegde Jeroen Econopolis in juli 2016. Hij beheert portefeuilles voor zowel private als institutionele klanten. Tevens is Jeroen lid van het Asset Allocatie Committee en het Investment Committee door als macro-econoom beide comités van een economische outlook te voorzien.
Groei in de wereldeconomie: tussen optimisme en structurele uitdagingen
» De wereldeconomie groeit nog, maar trager, fragieler en complexer door geopolitiek, protectionisme en schuldenopbouw
» Duurzame groei komt er niet door bevolkingsgroei of geluk, maar doelgerichte investeringen, internationale samenwerking en begrotingsdiscipline
Het begrip ‘groei’ in een economische context
Groei is een fundamenteel begrip in de economische wetenschap. Het is niet enkel een cijfermatige uitdrukking van welvaartstoename, maar ook een cruciale motor voor werkgelegenheid, inkomens, investeringen en vooruitgang. Toch is het concept van economische groei de voorbij e decennia complexer en gelaagder geworden. Waar vroeger de groei in de productie en handel van goederen bepalend was, zijn het vandaag eerder diensten en technologische ontwikkelingen die de toon zetten. Dit artikel bespreekt verschillende invalshoeken die het begrip ‘groei’ in een economische context in een actueel kader plaatsen.
Voorzichtige economische groei in 2025
In april 2025 publiceerde het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zij n meest recente World Economic Outlook. Daarin wordt de wereldwij de economische groei voor 2025 geraamd op ongeveer 2,8%. Hoewel dit cij fer op het eerste gezicht aanvaardbaar lijkt, zou het, na 2020 (Covid), het laagste groeitempo van de wereldeconomie zijn sinds de financiële crisis. De grote motor achter het herstel sinds de Covid-pandemie, de Amerikaanse consumptie, begint te sputteren. De oorzaak is niet ver te zoeken: de onzekerheid die het beleid van president Trump teweegbrengt, vormt een gesel voor de wereldeconomie.
2 april 2025 staat voortaan te boek als ‘Liberation Day’. Onder het twijfelachtige excuus van ‘wederkerige tarieven’ legde de Amerikaanse president forse invoertarieven op voor alle producten die worden geïmporteerd in de grootste economie ter wereld. Verschillende landen reageerden vrijwel onmiddellijk met tegenmaatregelen. De rentemarkten dwongen Trump er een kleine week later toe om op de pauzeknop te drukken, al bleef het basistarief van 10% wel van kracht. Een eerste handelsdeal werd gesloten met het Verenigd Koninkrijk. Een akkoord, maar duidelijk een verslechtering ten opzichte van de situatie vóór het presidentschap van Trump. Een week later eindigde het opbod tussen de Verenigde Staten (VS) en China in een gelijkspel, met een vergelijkbare ‘pauze’ als voorlopig resultaat. De Amerikaanse economie kromp in het eerste kwartaal met een geannualiseerde -0,2%. Uit de cijfers bleek een terughoudender consumptiegedrag van de Amerikaanse consument, maar vooral een opvallende stijging van de invoer. Consumenten en bedrijven anticipeerden op de tarieven door op voorhand extra buitenlandse goederen het land binnen te halen. De invoer in de VS lag in het eerste kwartaal van 2025 bijna 25% hoger dan in dezelfde periode een jaar eerder. Deze importpiek drukte het BBP-cijfer van het eerste kwartaal, maar zal de groei in het tweede kwartaal waarschijnlijk opkrikken door een verwachte terugval van de invoer. Het IMF raamt de reële BBP-groei in de VS voor 2025 op slechts 1,8%, en verwacht voor 2026 een nauwelijks hogere groei van 1,7%. Dat wijst op een forse vertraging ten opzichte van de voorbije jaren en vormt een rem op de wereldeconomie. De Europese economie groeide in het eerste kwartaal met 0,6%, voornamelijk dankzij exporten richting de VS in anticipatie op de aangekondigde tarieven. De effectieve impact van de nieuwe handelsbelemmeringen op de Europese economie zal pas in de komende kwartalen duidelijk worden. Wel heeft het loslaten van de jarenlange begrotingsdiscipline door de Duitse overheid het marktsentiment ten aanzien van Europa merkbaar verbeterd. China, dat jarenlang als groeimotor van de wereldeconomie fungeerde, ziet zijn vooruitzichten terugvallen tot zo’n 4,5 à 5% groei. De oorzaak ligt bij een vertragende vastgoedsector, zwakke binnenlandse consumptie en exportbeperkende maatregelen.
Protectionisme remt groei in wereldhandel
De wereldhandel kende een revolutionaire versnelling na de toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in december 2001. Die integratie luidde een ongeziene globaliseringsgolf in. Lagere invoertarieven, verbeterde logistiek en internationale waardeketens zorgden ervoor dat het wereldhandelsvolume sneller groeide dan het wereld-BBP. Tussen 2001 en 2008 nam de wereldhandel in volume met gemiddeld meer dan 6% per jaar toe, een veelvoud van de economische groei.
Deze fase werd abrupt onderbroken door de financiële crisis van 2008–2009. Sindsdien groeide de wereldhandel in volume trager, en sinds 2015 bedraagt de gemiddelde jaarlijkse groei zelfs amper 1,8%. Factoren zoals toenemend protectionisme, handelsconflicten (vooral tussen de VS en China) en herlokalisatie van productie (reshoring) zetten een rem op de globaliseringsdynamiek. Steeds vaker wordt in dit verband gesproken van ‘slowbalisation’.
Een belangrijke oorzaak van deze trendbreuk zijn de oplopende geopolitieke spanningen. De handelsoorlog tussen de VS en China, sancties tegen Rusland na de inval in Oekraïne en toenemende spanningen in het Midden-Oosten leiden tot verstoringen van handelsstromen en een hertekening van toeleveringsketens. Ook de covid-pandemie versnelde dit proces, doordat landen hun afhankelijkheid van buitenlandse productie gingen heroverwegen en meer gingen inzetten op strategische autonomie.
De roep om economische veiligheid en het beschermen van kritieke sectoren heeft geleid tot een trend van ‘nearshoring’, waarbij landen hun handel toespit- sen op politieke of geografische bondgenootschappen en productie dichter bij de consument brengen. Dit leidt tot een meer gefragmenteerde wereldhandel, waarin efficiëntie en globalisering plaatsmaken voor hogere kosten en politieke afwegingen. Die heroriëntatie verlaagt op termijn het groeipotentieel van de internationale handel.
Tegelijkertijd zien we dat de waarde van handelsstromen minder sterk daalt dan de volumes. Dat komt vooral door prijsstijgingen, een toename van de dienstenhandel en inflatoire druk. De verschuiving van goederen- naar dienstenstromen en de digitalisering van handel bieden weliswaar enige compensatie, maar kunnen de structurele vertraging in fysieke goederenstromen niet volledig opvangen. In dit klimaat is internationale handel steeds minder een pure groeimotor en steeds meer een spiegel van de geopolitieke realiteit, waarin economische samenwerking almaar vaker onder druk komt te staan.
Seculiere stagnatie: is trage groei het nieuwe normaal?
Sinds het einde van de financiële crisis van 2008 duikt het begrip ‘seculiere stagnatie’ geregeld op in academische en beleidskringen. De term werd opnieuw onder de aandacht gebracht door de Amerikaanse econoom Lawrence “Larry” Summers, die stelde dat de wereldeconomie, vooral in ontwikkelde landen, structureel onder haar groeipotentieel blijft presteren, ondanks uitzonderlijk lage rentevoeten en ruime monetaire stimulering.
Seculiere stagnatie verwijst naar een situatie waarin spaaroverschotten structureel hoger zijn dan investeringsmogelijkheden, waardoor de ‘natuurlijke rente’ zeer laag ligt. Dit leidt tot een chronisch zwakke vraag, lage inflatie en magere productiviteitsgroei. In het tijdperk van globalisering gold wereldhandel vaak als een drijvende kracht achter economische expansie: toegenomen specialisatie, schaalvoordelen, concurrentie en technologieverspreiding leidden tot hogere productiviteit en lagere kosten. Wanneer die dynamiek stagneert, zoals vandaag door geopolitieke spanningen, protectionisme en herlokalisatie van productie, verdwijnt één van de belangrijkste groeiversnellers uit het mondiale economische systeem.
Minder handel betekent minder schaalvoordelen, een minder efficiënte allocatie van kapitaal en arbeid, en uiteindelijk tragere productiviteitsgroei. Dat voedt niet alleen het inflatierisico, maar versterkt ook het mechanisme van seculiere stagnatie: wanneer de productiviteitsgroei laag blijft en de bevolking vergrijst, neemt ook de investeringsvraag af. Het gevolg is een structureel spaaroverschot en een dalende natuurlijke rente. Bovendien tast een vertragende wereldhandel het vertrouwen van bedrijven aan om grootschalig te investeren in internationale capaciteiten. In een omgeving waarin politieke risico’s steeds zwaarder doorwegen op economische beslissingen, wordt kapitaal defensiever ingezet. Dat ondermijnt op zijn beurt het groeipotentieel van de wereldeconomie.
De schuldenexplosie: groei tegen welke prijs?
Een opvallend aspect van de economische groei sinds de financiële crisis – en vooral sinds de coronapandemie, is de spectaculaire toename van de wereldwijde schuldenlast, met name bij overheden. Volgens het IMF bedroeg de wereldwijde publieke schuld in 2023 zo’n 94% van het mondiale BBP. In geavanceerde econo- mieën ligt dat cijfer zelfs boven de 110%. Ook de private schulden (van huishoudens en bedrijven) zijn toegenomen, zij het minder explosief. Vooral China nam hierin het voortouw.
Vooral overheden blijven de mondiale schuldenberg aandikken
De redenen zijn bekend: massale fiscale stimuli tijdens de pandemie, overheidssteun aan gezinnen en bedrijven, investeringen in de gezondheidszorg, defensie-uitgaven en de energietransitie. Tegelijkertijd hielden centrale banken gedurende decennia het geld goedkoop, wat de druk om een gezond huishoudboekje aan te houden aanzienlijk verminderde.
Deze schuldenopbouw roept vragen op over de houdbaarheid ervan, zeker nu de rentevoeten opnieuw zijn gestegen. Italië, Japan, de VS, maar ook België, zien hun budgettaire speelruimte krimpen. In het afgelopen kwartaal steeg het lange einde van de rentecurve (>10 jaar) opvallend sterk, een mogelijk eerste waarschuwingssignaal.
Toch is de impact van schulden op groei niet eenduidig. Schulden kunnen productief zijn, bijvoorbeeld wanneer ze worden aangewend voor infrastructuur, onderwijs of de klimaattransitie, zolang het rendement op de investering hoger ligt dan de financieringskost. Maar wanneer schulden worden ingezet om consumptie of inefficiënt beleid te bekostigen, kunnen ze de toekomstige groei ondermijnen.
De groeidynamiek van de wereldeconomie is vandaag complexer dan ooit
Beïnvloed door geopolitieke spanningen en technologische verschuivingen passen handelsstromen zich voortdurend aan. Tegelijk duiken structurele fenomenen op, zoals seculiere stagnatie en onhoudbare schuldenniveaus, die het groeipotentieel op lange termijn onder druk zetten.
Groei is geen vanzelfsprekendheid, maar het resultaat van doelgericht beleid
Economische groei is niet langer een vanzelfsprekend gevolg van bevolkingsgroei en productiviteitsverbetering. Ze vereist doelgerichte investeringen, mondiale samenwerking en fiscale discipline. Alleen dan kan de groei van de wereldeconomie duurzaam blijven, zonder de fundamenten van ons financiële systeem aan te tasten.