Skip to the content

De kater na het lagerentefeest

Hand die de lucht probeert te bereiken

Het gulle geldbeleid van de centrale bankiers pompte jarenlang triljoenen dollars in de economie. Een schitterende kans voor bedrijven en overheden om tegen een ultra lage financieringskost slimme investeringen te doen, bijvoorbeeld in infrastructuur, groene energie en huisvesting. Maar in plaats van zich voor te bereiden op de toekomst, bezondigden al te veel politici en bedrijfsleiders zich aan cynisch kortetermijndenken. Het geld werd uitgegeven aan de financiering van onverantwoorde verkiezingsbeloftes, de inkoop van eigen aandelen en niet-levensvatbare start-ups. Nu de rente terug stijgt, blijven we onthutst achter. Het geld is weg, de kater blijft.

 

Een zuurstofpomp van 26,7 triljoen

Met afkortingen moet u opletten – ze verbergen vaak omvangrijke en complexe systemen. Neem nu QE. QE staat voor Quantitative Easing of kwantitatieve versoepeling, de strategie van centrale banken om geld in de economie te pompen door het opkopen van obligaties. Die obligaties komen terecht op de balans van die centrale banken. Welnu, tussen 2014 en 2022 groeide die balans van de Fed, de ECB, de Bank of Japan en de Bank of England aan met maar liefst 16 triljoen dollar - een cijfer met 18 nullen – tot 26,7 triljoen dollar. Een zuurstofpomp die kan tellen, zeker in combinatie met de hyper lage rentevoeten.

Maar het gaf ook de mogelijkheid aan regeringen en bedrijven om langetermijn- investeringen uit te voeren die de bakens zouden uitzetten voor een duurzame, groene en rechtvaardige groei.

Tot zover de theorie. Want helaas bleven de langetermijninvesteringen uit. Wat we wel kregen? Een bevoorradingscrisis die aan de basis ligt van de uitzonderlijk hoge inflatie van vandaag.

Het doet ons denken aan het controversiële geldbeleid van de legendarische Alan Greenspan, voorzitter van de Amerikaanse centrale bank tussen 1987 en 2006. Hij lanceerde het idee dat financiële markten bij een crisis steeds gered kunnen worden door interventie van de centrale bank. De échte uitdaging, aldus Greenspan, bestond erin ervoor te zorgen dat gezinnen en bedrijven voldoende goederen en diensten konden consumeren. Wat zal de man slecht slapen tegenwoordig.

Een tekort aan alles

De economie kampt vandaag met verstoorde toeleveringsketens, een manke energiebevoorrading, structurele tekorten op de arbeidsmarkten en een veel te krap aanbod op de huizenmarkt. Greenspans punt over het belang van de beschikbaarheid van goederen en diensten snijdt als een mes. De capaciteit in industriële productie, gaande van hardware tot auto’s, ging zienderogen achteruit. De semiconductorindustrie bijvoorbeeld, werd enorm afhankelijk van China en Taiwan. Na de dot-com crash in 2000 zaten veel producenten verlegen om cash. Daarom gingen ze hun productie meer en meer outsourcen (fabless manufacturing), en wezen ze het grootste deel van hun kapitaal toe aan immateriële activa, zoals onderzoek en ontwikkeling en intellectuele eigendom.

 

Ook de energieproductie werd sterk teruggeschroefd. De schalieolie-industrie in de VS, eens de gesel van OPEC, slaagde er niet in om de nodige stabiele lange- termijnfinanciering te krijgen, met als resultaat een piek in productie in 2015. Europa, gevoelig voor de kwalijke CO2-uitstoot van bepaalde energiebronnen, en tegelijk afkerig van (CO2-vrije) kernenergie, werd meer en meer afhankelijk van Rusland voor haar energiebevoorrading. Een probleem dat meteen uitdijt naar andere cruciale sectoren: vermits aardgas een basisingrediënt is van kunstmest- stof, leidt een onzekere energiebevoorrading rechtstreeks tot een wankele voedselvoorziening. Ondanks Europa’s obsessie voor energietransitie, werd er anderzijds bitter weinig geïnvesteerd in materialen die essentieel zijn voor die transitie, zoals koper en lithium.

In de huizenmarkt zien we misschien wel het meest perfide effect van de on- gebreidelde expansieve geldpolitiek. Zowel in de VS als in Europa was er een tekort aan betaalbare, kwaliteitswoningen – een tekort dat des te acuter werd voor energiezuinige woningen. Een uitgelezen kans om daar eens wat aan te doen, nu de hypotheken zo laag stonden? Niet is minder waar. Het aanbod van beschikbare woningen steeg niet. Wat wel boomde waren de verkoopsprijzen en huurprijzen. Want kapitaalkrachtige beleggers slaagden erin de allerlaagste rentevoeten vast te leggen voor langlopende kredieten, en kochten op grote schaal huurwoningen aan als belegging. Zo werd de grootste huisbaas van de VS de private equity gigant Blackrock, in Duitsland was het vastgoedreus Vonovia. Het nettoresultaat van dit gigantisme is een geweldige push voor inflatie, met huurprijzen die zwaar doorwegen in de maandelijks gepubliceerde cijfers. Die evolutie komt met hoge sociale kosten – vooral voor jongeren. Een zoveelste illustratie van een niet-duurzaam model, beschreven in het boek Gigantisme van Geert Noels: een immer machtiger wordende elite, en een steeds groeiend aantal mensen dat slechter af is.

 

 

Als klap op de vuurpijl zorgt de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt voor bijkomende druk. Bedrijven die geen geschikte mensen vinden, zijn genoodzaakt hun groeiplannen op te bergen. Dat gebeurt vandaag in vrijwel alle sectoren.

Waar zijn de triljoenen naartoe?

Een volgehouden gul geldbeleid langs de ene kant, en een algemeen aanbodtekort langs de andere kant? Hier klopt iets niet. Wat is er in hemelsnaam gebeurd met al het geld? Waar gaven de bedrijven dat geld aan uit? En wat deden de overheden?

Bedrijven maakten maar wat graag gebruik van de historisch lage rentes, dat is logisch. Maar helaas wendden ze de goedkope kredieten niet aan om hun toe- leveringsketen te versterken, of om hun productie op te krikken (bijvoorbeeld in het geval van de energie- en grondstoffensector). Wat deden ze dan wel met dat geld? Eigen aandelen terugkopen onder andere. De laatste tien jaar werd wat dat betreft record na record opgetekend, tot grote vreugde van de aandeelhouders en het management die zeer snel zeer veel rijker werden. In het derde kwartaal van 2021 bedroeg het bedrag aan inkoop van eigen aandelen in de VS 234 miljard dollar. Tegelijk krompen de kapitaaluitgaven van de bedrijven, als gevolg van de niet-kapitaalintensieve businessmodellen, de just-in-time toeleveringsketen en de lage voorraden. Aandeelhouders en management konden een tweede keer juichen, want ook de winstmarges van hun bedrijven klommen jaar op jaar. En dan waren er nog de start-upbedrijven, die tegen haast apocalyptische snelheden kapitaal verbrandden, gretig gesteund door durfkapitaalverstrekkers. Zelfs naar bedrijven zonder hoop op solide winstontwikkeling vloeiden de geldstromen rijkelijk. Miljarden werden zo over de balk gegooid.

Bij overheden verloor men het langetermijnplaatje al helemaal uit het oog. Regeringen voelden zich bevrijd van het juk van fiscale discipline en smeten het geld door vensters en deuren. De historische kans om met dat goedkope geld de toekomst voor te bereiden, bijvoorbeeld met infrastructuurwerken, (sociale) huisvesting of investeringen in energietransitie, werd verkwanseld. Het ontbrak regeringsleiders aan een langetermijnvisie, terwijl er zoveel uitdagingen op tafel lagen. Net-zero CO2-uitstoot, migratie en onderwijs, om maar een paar thema’s te noemen. De focus lag daarentegen op sociale stimulus (het in stand houden van 

Nu de inflatie serieus uit de hand loopt, wordt met de beschuldigende vinger gewezen naar de centrale banken. Maar ook regeringen, beleidsmakers, en bedrijven hebben boter op het hoofd. Van ondernemers is het nog aannemelijk dat ze hun winst willen maximaliseren, en dat ze gebruik maken van de gunstige om- gevingsfactoren, zoals een lage rente. Voor de kortzichtigheid van politici hebben we dan weer minder begrip. Hun beleid zou erop gericht moeten zijn de economie – de waarde van alle diensten en goederen – naar best vermogen te ontplooien. De aanhoudende rally op de aandelen- en vastgoedmarkt draaide echter een rad voor hun ogen. Ze verwarden kennelijk goedkoop geld (waarmee ze slim zouden kunnen investeren) met een magische geldmachine die zomaar geld uitbraakte. Ze waren meer bezig met de volgende verkiezingen dan met een zekere en veilige toekomst voor te bereiden voor hun kiezers.

Besluit

Alan Greenspans punt uit 2015, dat het betaalbare aanbod van goederen en diensten, belangrijker is dan de vraag, is vandaag razend relevant. Zelfs als op korte termijn de stijgende rentevoeten vraag en aanbod opnieuw in evenwicht brengen, zullen de structurele tekorten vroeg of laat weer opduiken. Daar zullen we een prijs voor betalen, namelijk een langere periode van bovengemiddelde inflatie. De piekende energieprijzen, de-globalisatie en arbeidstekorten brengen de beleidsmakers wel van hun melk, maar nog altijd komen ze niet veel verder dan enkele lapmiddelen – een energiesubsidie hier, een belasting daar. Wanneer het ook voor hen eindelijk daagt dat structurele investeringen nodig zijn, zal het lastig ontwaken zijn. Zeker nu het geld duurder is.

bestaande overheidsprogramma’s en structuren), en subsidiering, een fenomeen dat in crescendo ging tijdens en in de nasleep van de covidcrisis. Het resultaat: een kernuitstap, een tekort aan geschikte arbeidskrachten, een schrijnende teloorgang van kennis en kunde bij de scholieren, en veel te veel mensen aan de zijlijn.

 

Philippe Piessens

Philippe Piessens

Philippe Piessens is Senior Wealth Manager bij Econopolis Wealth Management. Philippe heeft een ruime ervaring in de financiële sector, met een focus op aandelen. Hij begon zijn carrière in 2001 bij Lehman Brothers in Londen, en werkte daarna bij HSBC en Kepler Cheuvreux. Daarnaast is hij actief in kunst, als verzamelaar en adviseur, en in vastgoed, via een familie holding. Philippe behaalde een BSc in International Relations aan de London School of Economics.